Het schrijverschap van W.F. Hermans (1921-1995) blijft intrigeren. Een genoegen is het zijn roman uit 1987 -nu in derde (goedkope) herdruk verschenen - te herlezen. In deze roman wordt de tijd op scherp gesteld. In een strak tijdschema houdt een afgestudeerd filosoof -de roman begint met delen uit zijn scriptie over tijd en duur- zich bezig met het opwinden en onderhouden van 1473 klokken in een oud paleis. Daar heeft hij alle tijd van de week voor nodig. Zijn regelmaat wordt doorbroken wanneer een op de filmster Louise Brooks gelijkende fatale vrouw zijn bestaan kruist. Zoals vaker bij Hermans rolt een grotere, onbeheersbare werkelijkheid - hier: mens, natuur en maatschappij - zich over de kwetsbare, overzichtelijke ego-werkelijkheid van de held heen. Wat hem daarin zekerheid was, blijkt op niets te berusten. Deze roman, licht absurdistisch en vervreemdend, is niet Hermans' grootste roman, maar zeker bijzonder. Formuleringen als 'Deze klok rekende af aan het eind van een minuut (...)', over een stationsklok, blijven nog altijd treffend.