Sietje van de Boogaard is in 1890 nog heel jong als ze moet gaan werken bij de rijke boer Bij de Vaete op Schouwen. Ze moet hard werken onder de tirannieke boerin en haar dochter Paulien en veel vernederingen ondergaan van de laatste. Ze is dan ook blij als ze bij de ongehuwde Goemans in huis kan komen. Ze krijgt hier genoeg te eten en heeft veel vrijheid. Maar het wordt ondraaglijk als de man zijn handen niet thuis kan houden. Ze vindt een nieuwe betrekking op de Iepenhof, een grote hoeve. Hier vindt ze ook haar grote liefde met de neef van de boer. Deze is echter verloofd met Paulien Bij de Vaete. Maar gelukkig: de liefde overwint. Een protestantse Zeeuwse streekroman, waarin het boerenleven met veel kennis van zaken beschreven wordt.