Op de eerste pagina beschrijft de ik-figuur (Maja) hoe het klaslokaal er uitziet na de schietpartij die zojuist heeft plaatsgevonden: iedereen is dood behalve zij. Wat volgt, is een aaneenschakeling van hoorzitting (Maja moet een van de daders zijn) en daar tussendoor hoofdstukken waarin de achtergronden die leiden tot schietpartij en de uitspraak verteld en verklaard worden. Alles vanuit het perspectief van Maja; met als rode draad de relatie tussen Maja en Sebastian en als schaduwlijn de relatie tussen Sebastian en zijn vader. Die relatie krijgt al gauw een intensiteit die 'niet te dragen is': 'niemand heeft mij gevraagd of ik Sebastian wilde redden, maar iedereen heeft het me kwalijk genomen dat het niet gelukt is'. De auteur en voormalig jurist (1969) weet werkelijkheid, actualiteit en fictie zo feilloos te combineren dat de lezer herkent wat hij niet wil herkennen en gedwongen wordt na te denken over het maatschappelijke fenomeen van 'ik stond erbij en keek ernaar'. Bekroonde uitgave (Zweden/Scandinavië); herschreven tot Netflix-serie. Ademloos: in 'werkelijkheid' zit de grootste fictie!