Door het bombardement van Antwerpen in 1914 komt een stroom Belgische vluchtelingen naar Zeeland. Enkelen van hen worden door de familie Goemans opgevangen in de schuur van hun boerderij Dostie. Niet in de boerderij zelf want de familie probeert het bestaan van hun zoon Jan geheim te houden. Hij is achterlijk en ze zien dit als een straf van God, net als de dood van hun oudste zoon. Dochter Sonja is, als Jan uit huis wordt geplaatst, in beeld bij een boerenzoon die de boerderij wil en haar erbij. Maar Sonja moet een moeilijke keuze maken omdat ze bij de opvang van vluchtelingen ook iemand anders leerde kennen. Een historisch streekverhaal zoals we dat van de veelgelezen schrijfster (1946) kennen: makkelijk leesbaar en met veel interessante geschiedkundige feiten. De titel is ontleend aan de Zeeuwse uitspraak van 'de hofstede'. Eerste deel van de 'Schouwen-trilogie'.