In deze roman van de Nederlandse schrijfster (1972) komen een moeder en een dochter elkaar tegen op de Overtoom in Amsterdam. Ze hebben elkaar lang niet gezien. De moeder vertelt bijna terloops dat zij ongeneeslijk ziek is en niet lang meer heeft - op straat, nota bene. De dochter besluit bij haar moeder in te trekken. Vervreemdende situaties ontstaan met de ex van de moeder, met de vriend van de dochter, met een kapper en met de werkgever van de moeder. Geserreerd verhaal met veel dialogen. Vanuit de eigenaardige moeder en de nog eigenaardigere dochter wordt alles in de tegenwoordige tijd minutieus beschreven. De dochter gaat zich te buiten aan drank en seksuele contacten. Geheimzinnigheden uit de jeugd worden belicht. Deze ontregelende roman over vreemde personages die elkaar hebben gemist, met een knappe en onverwachte apotheose, is bijzonder sterk. Een roman die nog lang indruk zal achterlaten.