Aan het begin van de twintigste eeuw op een boerderij in het Belgische Limburg proberen de kleine Driek en zijn zus Adèle hun hardvochtige vader zoveel mogelijk te vermijden. Over de plotselinge dood van hun moeder wordt niet gepraat. Had een Duitse seizoenarbeider daar de hand in? Een paar jaar later verdwijnt Adèle met een Duitse arbeider. Als in 1914 de Duitsers België binnenvallen, grijpt Driek zijn kans om wraak te nemen en meldt zich als vrijwilliger bij het Belgische leger. Hij gaat op zoek naar vergelding en wil zoveel mogelijk Duitsers doden, maar het gaat helemaal anders dan verwacht. Na het zien van een aangrijpende foto uit de Grote Oorlog: drie Duitse soldaten bevrijden een vijand uit een bomkrater, schrijft de auteur (1965) een indrukwekkend verhaal, waarin de lezer wordt meegesleept. Over een drama in een gezin en over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog in de loopgraven, waarbij gerechtigheid en menselijkheid in het geding zijn. Debuutroman die zeer de moeite waard is.