Debuutroman over twee zussen die nog altijd aan hun gestorven vader – een architect – denken. Ashley heeft het druk met drie kinderen en een aardige man, Corinne heeft ook een sympathieke partner maar probeert wanhopig zwanger te worden en is een geestelijke instorting nabij. Bij deze gewone mensen beginnen vreemde dingen te gebeuren: stukjes van hun vroegere poppenhuis liggen plotseling in huis, de kinderen worden ziek of zijn in gevaar, de partners gedragen zich ongewoon. Een geheim uit het verleden – gedeeltelijk verteld in een mysterieuze tweede verhaallijn – bedreigt hen allemaal. De hoofdpersonen zijn meest sympathiek, de verteltrant boeiend, het probleem van onvruchtbaarheid goed behandeld, maar het geheel is ook verontrustend en lijkt soms meer op een griezelverhaal dan op een psychologische thriller.