De auteur van 'Joe Speedboot', 'Dit zijn de namen' en 'De heilige Rita' laat in die romans zien dat hij meer ruimte biedt aan fictie dan aan feiten. Bijna ongebreideld zelfs en met groot vertellersenthousiasme. Dat is in deze uitgave totaal anders. In een reeks van korte verhalen en herinneringen, doorspekt met foto's uit een soort van familiealbum, vertelt hij relatief sober en ingehouden over zijn in 2015 overleden moeder. Wieringa's band met zijn moeder is dubbel. Zij is een kleurrijk personage, een vrouw met een eigen wil, eigen verlangens en eigen spiritualiteit, maar daardoor ook een lastige en matige moeder. De laatste jaren van haar leven worden getekend door borstkanker, die zij, tegen beter weten van haar zoon in, te lijf gaat met alternatieve geneeswijzen. Wieringa vertelt op liefdevolle, maar ironisch-kritische wijze over jeugdherinneringen, over het verloop van haar ziekte en de eerste fasen na haar dood. Hij vindt daarvoor een wondermooie toon, tussen respect en bewondering, tussen commentaar en mededogen. Een inniger afscheid is nauwelijks denkbaar, voor beiden.