'Dieu, Allah, moi et les autres' van de Algerijnse schrijver Salim Bachi (1971 - Prix Renaudot Poche 2018) bekent meteen kleur: 'God bestaat niet. Oef, ik heb het gezegd' (p.18) Volledig autobiografisch beschrijft de auteur zijn jeugd in het Algerije van de jaren '70-'80. Een streng Islam georiënteerd onderwijssysteem met Allah die meer en meer staat voor terreur en geweld. Een pamflet tegen een Koran die vooral verordent en veroordeelt. Doch, het boek is meer dan een pleidooi voor atheïsme. De auteur 'stikt' in zijn geboorteland en vluchten lijkt de enige oplossing. De dood van zijn jonge zusje, van zijn beste vriend Hocini, zijn vriendschap met de Camus biograaf Olivier Todd - die hij gidst door Algerije - doen Bachi op 27-jarige leeftijd in Parijs belanden waar zijn 'echte' leven begint. Hij wijdt zich aan een proefschrift over Malraux en beleeft daarnaast talloze amoureuze avonturen. Het verhaal wordt met veel ironie en zelfspot gebracht doch vooral een gevoel van hevige woede is steeds onderhuids aanwezig. Een controversieel pleidooi voor literatuur dat een goed sfeerbeeld geeft van Algerije eind 20e eeuw.