Paul van de Water is als promovendus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en aan het NIOD. In een elftal portretten beschrijft de auteur in dit boek de levensloop van een aantal mannen en vrouwen die zich in dienst van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog schuldig maakten aan verraad, diefstal, brandstichting, mishandeling, marteling, moord en doodslag. De collaborateurs pleegden hun misdaden als SS'er, kampbewaker, politieagent, landwachter of medewerker van de Sicherheitsdienst. De auteur geeft antwoorden op vragen als: hoe is hun leven verlopen, waarom kozen ze voor het nationaal-socialisme, waarom werkten ze actief mee met de bezetter, welke misdrijven hebben ze gepleegd en waarom kozen ze voor de rol van verrader of werden ze gewelddadig? De auteur beschrijft tevens de naoorlogse Bijzondere Rechtspleging in Nederland in vogelvlucht en hoe het de collaborateurs verging na het einde van de oorlog. Voorzien van een lijst met afkortingen, noten, bronnen en enige illustraties. Een boeiend en schokkend verslag.