De tweeling Jasper en Lise en hun klasgenoot Mees moeten van de meester een project verzinnen voor de Voedselbank. Het is de bedoeling om hiermee geld te verdienen voor mensen die zelf geen eten kunnen betalen. Van school krijgen ze een klein startbedrag. Ze hebben meteen al een goed idee en opgewekt gaan de kinderen aan de slag. Opa zal hen helpen. Maar na verloop van tijd gebeuren er ineens allemaal vreemde dingen. Het verhaal komt wat langzaam en een beetje rommelig op gang. Het is geschreven vanuit verschillende perspectieven, soms vanuit Jasper, soms vanuit het perspectief van Lise. De gebeurtenissen zijn soms wat triviaal maar zullen de aandacht van de doelgroep toch weten vast te houden. De schrijfstijl is vlot met niet al te lange zinnen en er is voldoende dialoog. Het omslag ziet er geheimzinnig uit, het binnenwerk zelf bevat geen illustraties; vrij volle bladspiegel en kleine druk. Opvallend is de 'heldenrol' van opa. Een aardig en niet al te spannend verhaal met een heldere boodschap in 16 korte hoofdstukken. Voor een protestants-christelijke doelgroep vanaf ca. 9 jaar.