Deze meeslepende, Buddenbrooks-achtige debuutroman van de Duitse auteur en dramaturg is een vier-generatie-kroniek over een Zuid-Duitse ondernemersfamilie in Eisenstein, spelend van 1900 tot op heden. De auteur schetst in stappen van steeds tien jaar de gevolgen van de verschillende maatschappelijke ontwikkelingen op de dito belevenissen van de personages. Alles begint in 1900 met het aansteken van de glasfabriek van de Hufnagels door Maria Schatzschneider als wraak voor een verkrachting door een van hen. De ondernemersfamilie sticht daarna een lucratieve zagerij, waarna opkomst, verval en hernieuwing volgt. Erna, Maria's dochter, belandt op het einde van WO II zwanger in Eisenstein. Haar leugen dat haar kind niet van een concentratiekampoverlevende is maar van Josef Hufnagel leidt tot het brandpunt van dit epos, de stille maar ambitieuze zoon Georg. Hij ontwikkelt zich tot een gewetenloze patriarch in onroerend goed die door zijn (voor sommigen fatale) machinaties een van de rijkste mannen van de Bondsrepubliek Duitsland wordt. Dikke aanrader voor de geïnteresseerden in de Duitse geschiedenis.