Betoverend pastorale debuutroman van de Russisch-Duitse schrijfster (1988, Moskou) die afwisselend in Berlijn en Boston leeft. Het decor is een afgelegen Russisch dorp rond het jaar 1918, dat alleen van verre iets hoort over de grote omwentelingen zoals de Russische Revolutie en de woedende burgeroorlog. Hier is het alledaagse geheimzinnig, mede dankzij het wijdverspreide bijgeloof. Ilja, de dorpsoudste voorspelt met behulp van een buisje gevuld met kwik het weer of het stijgen van het water in de nabijgelegen rivier. Hij ontfermt zich over een jonge man die op een dag vanuit het niets in een versleten officiersuniform opduikt en gewoon blijft. Zijn nieuwsgierige kleindochter Anna beschouwt alles discreet en houdt daarvan realistisch fantasierijke lijsten bij. Uiteindelijk wordt het dorp door de brute realiteit ingehaald. Het boek kent een suggestieve, bijna sprookjesachtige stijl die je moeiteloos het verhaal binnentrekt. De waarnemingen van de dorpsbewoners en hun karige spraak en vaker veelbetekenend zwijgen weet ze bovendien pakkend te vangen. Longlist Deutscher Buchpreis 2021.