De tweede roman van oud-dagbladjournalist Van Vlerken gaat over het verdwenen boerenbestaan in buurtschap 't Broek in Mierlo, waar hij in 1953 werd geboren. Gebaseerd op de levens van Maria en Piet, die met diens ouders een boerderij en een kersenboomgaard bestierde. Maria, tante van de auteur, was de ondergewaardeerde kurk waar steeds meer op dreef. Het is de dementerende Maria die, gezeten op het toilet van het verzorgingshuis, terugkijkt en vertelt, aanstekelijk fris, humoristisch en eerlijk. De eenvoudige pastoorsmeid in Stiphout, niet moeders mooiste, trouwt in 1952 met de al kalende Piet. Het huwelijk is goed, maar tot hun verdriet blijft nageslacht uit. Langzaamaan verandert het traditionele boerenleven. Piet is zuinig en conservatief, terwijl Maria hem maant met de tijd mee te gaan. Op latere leeftijd draaft Piet nog graag op met oude ambachten tijdens braderieën. Een puntgaaf geschreven, indringend verhaal over individuen, maar ook over wat voorgoed verdween. Een boek waaraan niet alleen Brabanders in de regio, maar lezers in het algemeen plezier aan kunnen beleven. Een aanstekelijk geschreven roman die tot het einde boeit.