In een somber, grauw koninkrijk woont een gemene koningin. Ze heeft haar beeldschone dochter opgesloten in de torenkamer van het kasteel. Iedere ridder die om de hand van de prinses komt vragen, moet dat met zijn leven bekopen.
Op een dag besluit een dappere prins ook een poging te wagen. Onderweg ontmoet hij zes bijzondere mannen: Putoor, Springkuit, Heuvelbuik, Kogeloog, Koukleum en Langnek. Om de prinses te redden en zelf in leven te blijven, moet de prins een onmogelijke opdracht uitvoeren. Maar met de hulp van zijn nieuwe vrienden is die toch minder onmogelijk dan hij dacht.