In de zomer na haar eindexamen verblijft Elke bij Ko, haar oudtante. Ko woont alleen en brengt veel tijd door in haar moestuin, waar ze de seizoenen en de veranderingen in de natuur observeert en beleeft. Elke gaat biologie studeren en keert ieder jaar bij Ko terug om daar haar zomervakantie door te brengen. Tijdens haar studie raakt Elke gefascineerd door de theorie over de wateraap en ze besluit naar Wenen te reizen om een Nederlandse wetenschapper te ontmoeten die hier ooit een boek over schreef. Verder onderzoek naar het bestaan van de wateraap zou kunnen leiden tot een nieuw antwoord op klimaatverandering en stijging van de zeespiegel. Het verblijf in Wenen levert Elke meer inzichten op: ze leert vooral zichzelf en ‘de ander’ kennen. Debuut van Mariken Heitman (1983) die biologie studeerde en lesgeeft op een middelbare landbouwschool. Haar taalgebruik zorgt voor een gedetailleerde beschrijving die doorspekt is met vergelijkingen en metaforen. Daarnaast vragen ook de wetenschappelijke en filosofische aspecten van deze roman om de nodige leeservaring. Zo wordt aandacht besteed aan mogelijke varianten op de evolutieleer en de ontwikkeling van de mens. Ook staat 'gender' centraal.