Midden in Parijs leidt de Nederlandse rentenier Mulder (60) een zorgeloos bestaan, totdat op een dag een huis vol illegalen bij hem in de buurt in vlammen opgaat. Daarbij ontsnapt er ook een hond, die zich aan Mulder hecht. Door de wandelingen die Mulder nu met de hond gaat maken, ziet hij opeens de andere kant van Parijs: naast het toeristische, blanke, welvarende gedeelte zijn er de straten vol daklozen, junkies, bedelaars en vooral talloze illegalen. Een ontmoeting met een militante predikant zet de ongelovige Mulder verder aan het denken, en langzaam maar zeker begeeft hij zich in die andere wereld en zet hij zich in voor zijn kansloze medemensen (en dan vooral voor een paar specifieke individuen), hetgeen hem door de gevestigde orde niet in dank wordt afgenomen. Een zeer fraaie en subtiele roman die een knappe weergave biedt van een verschuiving in het perspectief van een vertegenwoordiger van de blanke bovenklasse en zo een van de grootste problemen van onze tijd zeer stijlvol (en vaak ook vriendelijk-geestig) behandelt zonder in pamflettisme te vervallen. Normale druk.