Het omslag van 'Ter' is fraai: een man op een rots staart in de blauw-geel verlichte nacht naar twee planeten die erg dichtbij lijken. Het is niet alleen de inhoud van het plaatje, maar de sfeer van de tekening. Het lijkt alsof Moebius (Jean Giraud) weer is teruggekeerd. De felle inkleuring van geel en blauw, de arceringen. Snel open je het boek en de belofte wordt ingelost. Het verhaal begint met een jongen (Pip) die verlaten graven plundert op zoek naar bruikbaar materiaal. Op een dag treft hij een nog levende, naakte, zwijgende man met een tatoeage op zijn hand ('main d'or'), dus hij noemt hij hem Mandor. Mandor maakt op iedereen in het kleine dorp van Pip indruk, vooral op Pips zus. De vreemde man weet niets, moet op school leren praten, maar kan vrijwel alle elektrische apparaten moeiteloos repareren. De machthebbers van de planeet, een soort religieuze sekte, komen ook snel kijken. Is hij de messias? Het verhaal eindigt met een sterke cliffhanger. 'Ter' is een heerlijk, retro-SF drieluik, dat doet denken aan de vroege Moebius en door de vreemd getekende gezichten ook aan Bourgeon.