Allegorisch verhaal over een eenzame vos die zich moet redden in een dicht en donker woud. De bomen groeien tot ver boven zijn oren en daarom gaat hij niet graag ver van zijn hol. Gelukkig is er 's nachts altijd een ster die zijn paden verlicht. 'Samen trokken ze baantjes tussen de bomen, Ster joeg de schaduw voor hen uit.' Maar dan verdwijnt de ster en wordt het woud ondoordringbaar. Bijna verliest de vos de moed, maar dan lukt het hem om 'voorbij zijn oren' te kijken en ziet hij een hemel vol sterren die zijn weg kunnen verlichten. Een prentvertelling over liefde, rouw en overlevingsdrift, prachtig verbeeld door kunstzinnige prenten met veel zeggingskracht. De ondoordringbaarheid van het woud wordt benadrukt door een zich herhalend patroon van bladeren en takken waarin het vosje soms bijna onzichtbaar is, en soms juist in fel oranje afsteekt tegen de zwart-witte achtergrond. Gebonden in een linnen omslag met een stilistische weergave van de vos in het woud, die doet denken aan de middeleeuwse miniatuurkunst. Voorlezen vanaf ca. 6 jaar, zelf lezen vanaf ca. 8 jaar.