De impulsieve Amaury de Poissy is zeventien als hij met zijn twee oudere broers en zijn neef deelneemt aan de eerste kruistocht tegen de katharen in Zuid-Frankrijk. Al gauw ontdekt hij dat velen eerder door hebzucht dan door religieuze idealen werden gedreven en dat ridderplichten als onbaatzuchtigheid en het nakomen van beloften aan vriend én vijand nauwelijks worden nageleefd. Tijdens het bloedbad van Béziers laat hij een jonge vrouw en enkele kinderen ontsnappen. Later vindt hij de vrouw terug en wordt verliefd op haar. Hiermee brengt hij zichzelf en haar in grote moeilijkheden. De vijfendertig volgende jaren van zijn leven vol wisselende toekomstperspectieven worden beheerst door gemanoeuvreer tussen verschillende loyaliteiten en tussen twee religieuze opvattingen. Amaury en de hoofdpersonen om hem heen missen psychologische diepgang, maar de roman is spannend. Het historisch kader is in hoge mate gerespecteerd. Opmerkelijk is ook de aandacht die wordt besteed aan de inhoud van de kathaarse geloofsleer, zeer interessant en hier doorgaans onbekend. De schrijfster (Rotterdam, 1946) heeft een grote interesse voor de Middeleeuwen. In 1987 verscheen haar eerste historische roman, Non nobis, over de ondergang van de Tempelorde, bekroond met het Gouden Ezelsoor. Normale druk.