Een rijke boerenzoon wordt verliefd op de dochter van een daggelder. Hij probeert eerst het meisje te vergeten omdat hij beseft dat hij nooit toestemming van zijn vader krijgt. Het is hem met de paplepel ingegoten dat alleen rijke boerendochters in aanmerking komen, want trouwen op stand is een garantie voor onverbrokkeld bezit en groeiende welstand. Of iedereen wel zo gelukkig is, trekt de boerenzoon in twijfel. Uiteindelijk besluit hij toch door te zetten en hij krijgt zijn moeder op z'n hand. Door het plotseling overlijden van z'n vader komt de weg vrij om met zijn geliefde te trouwen. Een in zeer matige stijl geschreven streekroman waarin het leven in een besloten gemeenschap in vroegere tijden wordt beschreven. Voor de hoofdpersonen een happy-end.