Wanneer de bijenkoningin vlucht voor haar dochter die haar nest heeft ingepikt, komt ze in het land van Ginder. Daar ontmoet ze de wonderlijkste dieren, ontsnapt ze ternauwernood aan de dood en wordt ze koningin van de mieren. Werkelijkheid en fantasie gaan moeiteloos in elkaar over in een verhaal vol woordspelingen en grapjes, die zijn verweven in een soort schijnlogica. De bijenkoning is als Alice in Wonderland die zich verbaast over wat haar overkomt en met dieren en voorwerpen in discussie gaat. Zij verwondert zich over de bijzondere wezens die zij ontmoet. Zelfs de vlinders die mierzoet en huichelachtig met elkaar converseren, blijken een duistere kant te hebben en drukken daarmee een naar stempel op een deel van het landschap, dat door alle dieren angstvallig wordt vermeden. Langzaamaan wordt het de bijenkoningin duidelijk hoe dit komt. Grote kleurenprenten illustreren het verhaal op een mooie manier. De uitvergrote insecten op veel van de prenten brengen soms een wat dreigende sfeer in het ogenschijnlijk zo mooie landschap. Voorlezen vanaf ca. 7 jaar.