Jan Toorop ging als schilder met tal van modes mee. Zijn dochter Charley Toorop zette zich met haar realisme tegen hem af. En haar zoon Edgar Fernhout maakte een ontwikkeling door van verstild realisme naar abstractie. In 1937 werd voor het eerst een tentoonstelling aan hen samen gewijd. Er volgden er nog zeven, waarbij die van 1971 extra aandacht verdient. In 1937 voerde dochter Charley de regie, in 1971 had kleinzoon Edgar de touwtjes strak in handen. Elk kozen zij voor hun eigen accenten die zij van de Toorop-dynastie wilden laten zien. Die Toorop-dynastie staat opnieuw in het middelpunt, nu in het Stedelijk Museum Alkmaar en in de bijbehorende publicatie. In vier opstellen gaan kunsthistorici Marjan van Heteren, Marja Bosma, Caroline Roodenburg en Mieke Rijnders in op onder meer de onderlinge familieverhoudingen en hoe die achtereenvolgens het werk van de volgende generatie beïnvloedden. Dat alles rijk - hier en daar dubbel - geïllustreerd om het betoog te onderbouwen. Zo ontstaat het beeld van drie generaties artistiek toptalent, die het ook zakelijk goed voor elkaar hadden.