Getraumatiseerd door het ongeluk waarbij zijn vrouw en kind om het leven kwamen, vestigt de protagonist van deze roman, de 42-jarige illustrator, Ludo Borkius, zich in Spanje, aan de Costa Blanca. Daar lukt het hem na een tijdje een min of meer normaal leven op te bouwen. Zijn angstaanvallen komen terug als er bij hem wordt ingebroken. Terug in Nederland voor zijn verzekeringspapieren krijgt hij te horen dat de zoon van de beste vriendin van zijn vrouw zijn eigen kind is. Met de hulp van zijn psychotherapeut lukt het hem de dood van zijn vrouw en kind definitief en zonder verbittering van zich af te zetten. Het verhaal wordt geheel vanuit het perspectief van Ludo, door een alwetende verteller, verteld. De roman bestaat voor een groot deel uit vaak lange beschrijvingen van de omgeving die zo uit een toeristische reisgids over Spanje hadden kunnen komen. Het lukt de auteur (1953) niet goed van de hoofdpersoon een geloofwaardig personage te maken. De plot van de debuutroman wordt na enkele hoofdstukken vrij rommelig en zal de aandacht van veel lezers nauwelijks vast weten te houden.