Een bundel van drie voordrachten over de esoterische achtergronden van de middeleeuwse ridderorde van de Tempelieren. Deze werd in Jeruzalem gesticht tijdens de kruistochten en ontwikkelde zich tot een machtige organisatie in zowel moreel als financieel opzicht. In een bijlage staat wat er historisch bekend is van hun dramatische vernietiging door de op macht en geld beluste Franse koning Philips de Schone. Steiner (1861-1925; grondlegger van de antroposofie) plaatst deze monnik-strijders in een verreikend spiritueel perspectief. Hij beschrijft hun innerlijke opdracht voor de toekomst van de mensheid en welke inwijdingsstappen zij volbrachten om zichzelf hiervoor geschikt te maken. Toen Philips een excuus had gevonden om de orde te bestrijden, zette hij de inquisitie aan tot zulke zware martelingen, dat de tempelieren in hun verlaagd bewustzijn stappen van hun inwijding prijs gaven. Echter buiten hun context, waarop hun uitspraken werden gezien als duivelsdienst. Ook verbindt Steiner het werk van de orde met de voormalige Tempel van Salomo. Hiermee spant hij een boog van verleden naar toekomst. Met aantekeningen en illustraties.