Een verhaal uit 1927, gebaseerd op gebeurtenissen in de tijd van de bouw van de Scheldebrug tussen Avelgem en Ruien, omstreeks 1906. Deken Broekman, de veerman, verzet zich heftig tegen de bouw van de brug die het dorp uit zijn isolement zal halen. Het dorp is een gemeenschap met hechte banden, maar ook met zware vooroordelen. Dat wordt duidelijk aan de figuur van Mira, kleindochter van Broekman. Zij is een uitgestotene, geboren uit een relatie van haar moeder met een buitenlander. Als zij eerst omgang heeft met haar oom, maar deze weer inruilt voor de jonge ingenieur die aan de brug werkt, welke liefde ook weer teleurstelt, is zij het levende bewijs dat de kloof tussen stad en platteland niet te overbruggen is. Zal zeker door een enigszins literair geschoolde lezerskring gewaardeerd worden. De tekst van deze uitgave in moderne spelling is overgenomen uit het Volledig Werk (1971-1973). Stijn Streuvels, pseudoniem voor Franciscus Petrus Maria (Frank) Lateur (1871-1969), wordt wel gezien als een van de grootste Vlaamse schrijvers, met als thematiek de kleine man die vecht tegen het noodlot, vaak gesitueerd in de West-Vlaamse klei. Aan deze zeventiende druk (2021) is een inleiding door Erik Vlaminck toegevoegd. In de eindnoten een uitgebreide verklarende woordenlijst.