Deze roman is gebaseerd op uitgebreid onderzoek van de auteur (1977) naar een niet vaak belichte periode van de Tweede Wereldoorlog. Valentin Grossman, een Joodse musicus bij het Berliner Philharmoniker, moest tijdens de oorlog onderduiken en raakte gescheiden van zijn vrouw Elise en zijn familie. Daags na de bevrijding door de Russen keert hij terug naar Berlijn. De roman omschrijft hoe Valentin, zwak en ondervoed, door de kapotgeschoten stad loopt, waar Russische soldaten plunderend en verkrachtend huishouden. Valentins vrouw was in Berlijn achtergebleven, maar navraag leert hem dat mensen haar al een tijd uit het oog zijn verloren. Terwijl hij haar blijft zoeken, vindt hij ondertussen andere muzikanten van het orkest terug. Samen proberen zij de Berlijnse bevolking troost te bieden door een concert te organiseren, daarbij gebukt gaand onder de terreur en het wantrouwen van de Russische 'bevrijder'. Een rauwe, ontroerende vertelling met een origineel perspectief over de verbeeldende kracht van muziek in tijden van uitzichtloosheid.