De auteur, o.a. vogelkenner en -beschermer, vindt zelf dat dit een bijzondere vogelgids is. Dat klopt, omdat alle soorten gerangschikt zijn op lichaamslengte (van de kleine goudhaan tot de grote knobbelzwaan). Op naam brengen begint met het formaat: bv. groter dan een merel, maar kleiner dan een houtduif. Binnen de gevonden grootteklasse (er zijn er vijf) wordt dan verder gezocht. Kwetsbaar is dat andere gidsen soms andere afmetingen geven. Volgens de sinds de zesde druk gewijzigde ondertitel worden 'alle regelmatige broedvogels van België en Nederland' behandeld (196, ook bv. zeearend en velduil). Bij elke soort twee uitstekende kleurenfoto's, met aandachtslijntjes naar lichaamskenmerken als hulp bij determinatie. De achtergrondinformatie (voedsel, habitat, nest e.d.) is bewust beperkt gehouden. Gegevens van de Rode Lijst worden vermeld. Namen in vijf verschillende talen (Nederlands, Latijn, Frans, Engels, Duits)! Een tijdlijn geeft o.a. de broedtijd aan. Met alfabetische registers in vijf talen en een register op Nederlandse namen in de gidsvolgorde van lichaamsgrootte. Door de indeling staan verwante soorten niet bij elkaar. Voor beginners lastig, maar misschien een kwestie van wennen. Of deze bruikbare gids 'de slimste' is, zal moeten blijken. Elfde druk, met QR-geluidscodes.