Dit kleine boekje maakte de Nederlandsehistoricus Johan Huizinga (1872-1945) tot eenpublieke figuur van Europees formaat. In deschaduwen van morgen verscheen in 1935,toen Hitler in Duitsland twee jaar aan demacht was, Stalin in Rusland het bewindvoerde en Mussolini Italië bestuurde: drietotalitaire regimes die zich aandienden alsalternatief voor de liberale westerse traditie.Huizinga beschreef in dit boekje in kortehoofdstukken hoezeer deze traditie op allerleiterrein bedreigd werd in haar voortbestaan.De oorzaken wees hij aan in het interne vervalvan de westerse beschaving, waarvan degenoemde regimes een symptoom vormden.Met In de schaduwen van morgen plaatsteHuizinga zich in het gezelschap van anderebekende cultuurcritici uit het interbellum,zoals José Ortega y Gasset en OswaldSpengler.Huizinga was zeer kritisch over de kansen opherstel van de beschaving, maar weigerdezichzelf een pessimist te noemen. Daardoorheeft het boek een dubbel karakter. Enerzijdstekende hij de uitzichtloze toestand van dewesterse beschaving in de somberste kleuren,anderzijds liet hij de hoop niet varen. Hijstelde zijn vertrouwen op de zuiverendekracht van het christelijk geloof en op deenergie van de jonge generatie.