Een jong meisje woont samen met haar moeder in de bergen. Ze zingen, lezen en plukken fruit. Tijdens de zomer ontdekt het meisje dat ieder dier zowel een moeder als een vader heeft. Als ze haar moeder vraagt wie haar vader is, antwoordt haar moeder dat ze iedere nacht van haar droomde en dat de ooievaar haar toen bracht. Maar het meisje blijft met vragen zitten. Ze vraagt het de ooieveaar, die beweert dat hij haar heeft gekregen van de eekhoorns, die haar weer kregen van de zalmen. Uiteindelijk belandt het meisje bij de vos die haar ooit vond voor het hek van een groot, grijs gebouw. Een mooi, gevoelvol verhaal over de liefde tussen moeder en kind. Uitgebreide tekst; het taalgebruik is poëtisch en soms wat volwassen, de grote lijn is echter wel begrijpelijk voor de doelgroep. Het verhaal is royaal geïllustreerd met prachtige contourloze illustraties in diepe, warme kleuren. We zien bomen, bladeren, landschappen en dieren. En we zien we een meisje met lange bruine haren, een donkergroene jas en een koffertje in haar hand. Een wonderschoon, liefdevol en verzorgd prentenboek. Fijn voor vrije scholen, aanhangers van de antroposofie en voor alle liefhebbers van mooie prentenboeken. Vanaf ca. 5 jaar.