Negen verhalen op rijm over diverse dieren die voor Sinterklaas spelen. Het zijn de dieren uit de directe omgeving zoals de hond, de ekster en het schaap. Maar ook dieren uit verre oorden zoals de pinguïn, zelfs uitgestorven dieren komen aan bod en ook de mammoet mag voor Sint spelen. In de verhalen weet de veelvuldig bekroonde schrijver de dieren te typeren met hun karakteristieke eigenschappen. Zo is er een ekster die de cadeautjes terugjat en is de schildpad supertraag. Woorden uit de oude Sinterklaasliedjes; goedheilig, makkers, loos enz. verwerkt hij op een humoristische wijze. Gedichtjes in de tekst worden cursief gedrukt. Knap zijn de vele originele taalvondsten die dit boek tot een juweeltje maken voor jong en oud. Geweldig om voor te lezen. Sommige dingen zullen de jonge lezer ontgaan, maar daarom des te leuker voor ouders om uit te leggen en te bespreken, zoals het milieu in de pinguïnklaas. De illustraties zijn eveneens juweeltjes, soms paginagroot en een goede aanvulling op de teksten. Een bijzonder bundel die sprankelt qua taal en tekeningen. Voor kinderen vanaf ca. 6 jaar.