Een jonge vrouw van eenvoudige afkomst is verloofd met de zoon van een directeur van een transportbedrijf. Tijdens een zakenreis verongelukt de jonge man. De ouders verbreken het contact met zijn verloofde. De jonge vrouw blijft eenzaam achter met haar verdriet en de zorg om haar pas ontdekte zwangerschap. Ze verlaat haar ouderlijk huis, krijgt een baan en probeert haar zwangerschap te vergeten. Als het kind er eenmaal is, wordt de band met haar ouders en later ook met haar 'schoonouders' weer hersteld. Het duurt nog een tijdje voor ze weer een nieuwe relatie durft aan te knopen. Er gebeurt veel in het verhaal; het geloof speelt hierin een grote rol. In eenvoudige schrijftrant speelt de schrijfster in op de emoties van de lezer. Geloof, vergevingsgezindheid en schuldgevoelens komen een beetje te aardig en te zoet over.