Vier vrienden willen binnen enkele maanden afstuderen aan een Universiteit voor Rechten, tot het bij een van hen begint te dagen dat ze in een serieuze zwendeloperatie zijn getrapt. De minderwaardige school beloofde hen gouden bergen, maar werkt samen met banken die spotgoedkope studieleningen verstrekken en met zogezegd succesvolle advocaten. Omdat hun financiële toekomst plots enorm somber lijkt, pleegt een van hen zelfmoord en de andere drie stoppen officieus hun studies, terwijl ze zich uitgeven als echte advocaten om slachtoffers van letselschade en verkeersboetes te ronselen. Dat loopt een tijdje goed tot ze uiteindelijk tegen de lamp lopen. Hun pogingen om de zwendel naar buiten te brengen was ook al mislukt. De meester van de rechtbankthriller is in deze roman verhalend zeer goed op dreef, maar het grootste gedeelte speelt zich af buiten de rechtbank. In deze milde aanklacht tegen het Amerikaanse schoolsysteem is het boeiend om te lezen hoe de sympathieke vrienden een metamorfose doormaken van studenten in gehaaide oplichters, maar heel spannend wordt het nooit.