Hans Münstermann (1947) weet zijn lezers telkens te verrassen, ook nu weer met deze mythische en biografisch getinte korte roman die zich voor een groot deel afspeelt in een soort onderwereld. De twee personages waar alles om draait, zijn van de aardbodem verdwenen: Hemmo Koopman (dominee) werd op 20 november 1944 op 34-jarige leeftijd wegens hulp aan onderduikers doodgeschoten; zijn zoon Paul (conceptueel kunstenaar) verdween in 1975 op 33-jarige leeftijd spoorloos na een tocht over de oceaan in een klein bootje. Tientallen jaren later gaat de verteller, de geest van de vader, samen met anderen in de 'onderwereld' op zoek naar zijn zoon, die hij nauwelijks gekend heeft. Voor de vader en zoon hebben dominee en verzetsstrijder Bastiaan Jan Ader (1909-1944) en diens zoon, kunstenaar Bas Jan Ader (1942-1975) model gestaan. Heden en verleden, 'bovenwereld' en 'onderwereld' zijn met elkaar verweven in deze ode vol verwijzingen naar de mythe over Orpheus en Eurydice. Goed geschreven, origineel en beeldend verhaal, aangrijpend, maar beslist niet somber, eerder luchtig van toon.