Reggie Baay (1955) heeft met de publicatie van zijn boek 'De njai' voor het eerst het verhaal van de njai, in feite de voormoeder van de meeste Indische Nederlanders, verteld. Door het gebrek aan Europese vrouwen leefden veel Europese mannen in concubinaat met veelal inheemse vrouwen en in sommige gevallen met Chinese of Japanse vrouwen. Vele nazaten van de njais kennen de geschiedenis van hun voormoeders niet. Het was een verborgen geschiedenis en er bestond een zekere gêne voor de niet-Europese voormoeder. Het begrip njai had een negatieve connotatie. Geleidelijk aan is na de repatriëring van de meeste Indische Nederlanders de negatieve beeldvorming rond de njai gewijzigd. De schrijver heeft met deze uitgave een prachtig beeld gecreëerd van deze oermoeder. Het is een verhaal van rechteloosheid en verdriet, maar ook een verhaal van liefde. Hij lardeert zijn geschiedenis met korte individuele beschrijvingen van njais. De publicatie is voorzien van zwart-witfoto's, een notenapparaat en een uitgebreide literatuurlijst. Een aanwinst voor geïnteresseerden in de geschiedenis van de Indische Nederlander. Baay heeft inmiddels een tweede boek over dit onderwerp gepubliceerd: 'Portret van een oermoeder' (2010)*. Ongewijzigde herdruk. *2009-47-0562 (2010/33).