In 1933 verliet Klaus Mann zijn geboortestad München op de vlucht voor de nazi’s. Twaalf jaar later keerde hij, in dienst van het Amerikaanse leger, terug in zijn geboortestad. Op dat moment begint dit verhaal over een een fascinerend persoon. Kromhout laat hem zelf zijn levensverhaal vertellen, aan zijn militaire chauffeur. Dat verhaal begint in 1936, als vader Thomas Mann onomwonden partij kiest tegen de nazi’s. Klaus leidt een turbulent leven: als romancier, homo en ongedurig reiziger. Zijn morfineverslaving speelt hem parten. Kromhout weet alles mooi in het verhaal te integreren. Ook de Amsterdamse periode in de jaren dertig komt aan bod met een scène in Café Scheltema. De reis gaat voort lang Parijs, Berchtesgaden en Salzburg, diverse familieleden onder wie zijn vader (Nobelprijswinnaar), zus Erika en oom Heinrich komen voorbij. Dit is het slotdeel, na 'Een Mann' (2016) en 'En ik was zijn held'* (2018). Kromhout plaatst Klaus Mann goed in zijn tijd, met een bezoek aan een concentratiekamp en een ontmoeting met Göring. Ook de vorm waarin hij het verhaal giet, werkt prima: Klaus Mann komt dichtbij. Na zijn trilogie over de Bloomsbury-groep die allerlei prijzen won, brengt Kromhout opnieuw een markante kunstenaarsfamilie uit het verleden knap dichtbij.
V/J-AANBIEDING. 2024-28-0048 (V) / 2024-06-1244 (J).