In deze uitgave in groot formaat, rijk geïllustreerd met vrolijke, grappige tekeningen, staan gedichten (5), korte (4), middellange (5) en langere (7) verhalen. Het aantal blaadjes aan het getekende takje dat zowel in de inhoudsopgave als boven elk verhaal staat, geeft de lengte van het verhaal aan. De verhaaltjes zijn ingedeeld in vier plekken in Verhaaltjesland: Toverbos, Achter de regenboog, Aan zee en Heksendal. In stripvorm stellen Bobo de Beer, Droppie de Dinosaurus en Kooltje de Kat zich voor; rode draad is hun zoektocht naar verhalen uit hun Verhaaltjesboom, die door een storm zijn weggeblazen. De gedichten zijn ingebed in zoekplaatjes en gericht op leren tellen. Rijm en ritme haperen, mogelijk door de vertaling. De verhalen van de drie stripfiguren zijn geschreven in de ik-vorm. De overige verhalen staan in de derde persoon; ze gaan o.a. over piraten, aliens en heksen. Het leukst is het verhaal over vlooien die elke dag van de week een ander plekje zoeken en uiteindelijk vinden op een trampoline. De (stapel)verhalen met gepersonifieerde (fantasie)dieren bevatten veel herhaling, geschikt voor jonge kleuters. Het taalgebruik en de moralistisch-didactische toon passen beter bij iets oudere kinderen. Op de schutbladen een kleurrijke landkaart. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar.