Kroniek die het wel en wee tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijft van een korenmolenaarsgezin met een kleuter en twee aankomende tienerjongens, wonend in de Alblasserwaard. Gedreven door een diep christelijk geloof lenigen zij met milde hand, conform de naam van hun molen, zoveel mogelijk de hongersnood van velen. Bovendien nemen ze ook een oude, alleenstaande vrouw op in hun gezin, bieden tijdelijk onderdak aan familieleden, slachtoffers van het bombardement op Rotterdam en zijn een onderduikadres voor joden en verzetsstrijders. Het relaas van de stereotiep beschreven, enigszins geïsoleerd wonende hoofdpersonen wordt onder meer afgewisseld door enigszins spanning biedende, indringende beschrijvingen van het Rotterdamse bombardement, het plaatselijk en het (inter)nationale oorlogsverloop en de barre hongerwinter. Een kaartje van de Nederlandse waterlinies en een reeks kleine zwart-witfoto's van oorlogssituaties, voorzien van uitgebreide toelichting en herkomst, documenteren het verhaal te veel vanuit een volwassen perspectief. De overwegend archaïsche stijl van schrijven werpt veel hindernissen op. Dat geldt ook voor de citaten uit het Oude Testament, die ook nog een zeker (onterecht) schuldbesef aankweken. Een indringend stuk geschiedenis voor jong en oud. Vanaf ca. 10 jaar.