Kun je van een boek gaan houden dat zo deprimerend is dat je zou gaan denken dat de auteur een misantroop is? Ja, dat kan, mits het werk goed geschreven is en ook nog de nodige humor bezit. Dat is het geval met deze debuutroman van Martijn Neggers (1987). Terugziend op een totaal mislukt leven dat niets gebracht heeft, verhaalt de hoofdpersoon met de naam Martijn Neggers, wanneer hij al op leeftijd is, van zijn leven. Hij doet dit op een nietsontziende wijze die weinig ruimte laat voor hoop en illusies. Al vrij jong besluit Martijn om te kiezen voor een groots en meeslepend leven in de grote stad: Tilburg. Hij vertelt over zijn wederwaardigheden middels mini-portretjes van mensen die zijn leven passeerden: mensen die achterbleven. Tenminste als flarden van zijn leven. Hij getuigt hiervan door middel van stukjes die hij schreef en herinneringen en gebeurtenissen. Aldus is het boek ook een semi-autobiografie. Grappig en onderhoudend is het zeker ook, met oog voor detail. Leest prettig weg. Een eerlijk portret van een man die worstelt met het leven en voor wie de meeste mensen niet meer zijn dan passanten. De auteur, redacteur van het literaire blad De Titaan, schreef onder andere voor het Brabants Dagblad en Hard Gras.