Zoals een geluidstechnicus de instrumenten en stemmen wegschuift of oproept, ze scheidt of samenvoegt, werkt Ingmar Heytze (1970, Utrecht) met de personages in deze bundel over de naderende geboorte van zijn eerste kind. Hij projecteert zijn zinnen en beelden in de eerste plaats natuurlijk op kernfiguren als vader en moeder, zoon en dochter. Soms wordt hij zo concreet dat hij de namen geeft van personen die voor hem belangrijke waarden en principes vertegenwoordigen, bijvoorbeeld de priester/kosmoloog Giordano Bruno en de psychiater/dichter Frank Koenegracht. Zelfs een levensdronken hommel en een lichtgevende diepzeevis komen aan bod. Daartussen weeft hij een web van veronderstellingen, liefde, angsten, tegenstellingen (mechanisch-organisch) en vooral, zoals in zijn eerdere bundels, verwondering. Heytzes zegging blijft eenvoudig en helder, wat niet betekent dat hij altijd gemakkelijk te duiden gedichten schrijft. De originaliteit en relevantie staan echter buiten kijf: "het zijn de middelen die komen, gaan // de vragen blijven waar ik ben, waar jij, / of iemand ons nog zoekt." Deze bundel heeft een bovengemiddelde kwaliteit maar wordt moeilijker naarmate je beter leest.