De bijna 80-jarige Jabba is de weduwe van makelaar Casper Cannegieter. Van het grote huis dat hij haar heeft nagelaten, bewoont ze alleen de salon, die ze deelt met ruim vijftig volièrevogels in allerlei soorten en maten. Voor hen leeft ze, haar dag wordt grotendeels gevuld door de zorg voor deze 'koorknapen van onze-Lieve-Heer'. Jabba heeft meer met dieren dan met mensen. Ze probeert de gemeentepolitiek te bewegen een dierenasiel op te richten in het dorp en is zwaar teleurgesteld als dit verzoek wordt afgewezen. Een voortkabbelend verhaal over een excentrieke oude dame. Het taalgebruik is hier en daar wat plechtstatig ('gramschap', 'getroebleerd') en doorspekt met wijsheden als 'een ons geluk doet meer dan een pond verstand'.