In haar derde roman kruipt de jonge Nederlandse schrijfster (1972) van o.a. 'Normale dagen' (2005) in het hoofd van de jonge Dominique. Dit personage is recent verhuisd naar Amsterdam, haar vader is overleden en haar moeder heeft Alzheimer. Ze lijdt onder haar eenzaamheid en om een getuige te hebben van haar goede daden, roept ze de kleine god in het leven, tegen wie ze spreekt maar die nooit ingrijpt. Ook niet als haar onheil boven het hoofd hangt, zoals een doodgeboren zoontje, wat maakt dat ze hem een miezerige god gaat noemen. Dominique raakt ook in de ban van (vaak religieuze) bluegrassmuziek. Dit is echter geen roman over geloof, maar over relaties. Zowel in haar relatie met de oude buurvrouw als met de oerlelijke vader van haar kind is het contact problematisch omdat het bij Dominique veel vragen oproept over hoe écht het contact is en haar rol daarin. Haar universum is soms ondoorgrondelijk voor de lezer, maar ondanks alle kommer en kwel valt er ook wat te lachen. Gerritsen - met haar achtergrond als toneelschrijver - is bovendien sterk in het uitwerken van scènes en dialogen.