Na het overlijden van haar man wil Irene rust. Ze verhuist naar een afgelegen dorpje om daar haar leven te gaan leiden. Maar dan stapt Knut, de kat van de buren, haar tuin binnen. En niet veel later volgt Lotta, het buurmeisje. Lotta heeft veel problemen en Irene trekt naar haar toe. De vader van Lotta weet niet goed wat hij met zijn dochter moet. Irene blijkt de reddende engel voor het gezin, met haar nuchterheid, maar of ze zelf daar nu zo blij mee is? Het begin van het verhaal is taai, maar vanaf het begin dat Lotta de keuken van Irene binnenstapt begint het verhaal te leven. De personages zijn complex neergezet, ze worstelen met zichzelf en met hun verleden. Daar moet je van houden. Wel is het leuk om te zien welke groei die de personages doormaken. Toch is het een liefdesverhaal. Het speelt zich af in Zweden, met verwijzingen naar plaatsen en gerechten. Dit is tevens de woonplaats van de Nederlandse schrijfster, die een ruim aantal titels op haar naam heeft staan.