Oorspronkelijk in 1911 uitgegeven prentenboek met een verhaal op rijm over een kaboutergezin. Het verhaal begint in de zomer en eindigt met de lente. Heel speels leert de lezer iets over de verschillende dieren in het bos. De kabouterkinderen zien er anders uit dan lezers van de 'doorsnee' kabouter gewend zijn. Ze lijken veel meer op gewone kinderen; geen lange baard en rode puntmuts, maar kleuters met een rode muts met witte stippen. Doel is de ontsnapping en het stimuleren van de fantasie. Het rijmritme (aabb) verloopt regelmatig en ligt prettig in het gehoor, hoewel het taalgebruik duidelijk gedateerd is: 'dan was het bij hun woning / volstrekt niet naar gesteld' of 'de toppen der dennen'. In deze uitgave in oblong formaat is steeds de linkerbladzijde voorzien van een tekst en een zwart-witillustratie, de rechterbladzijde is geheel gevuld met een omkaderde, sfeervolle kleurenillustratie, in zachte natuurlijke tinten. Een warm, grappig verhaal in nostalgische sfeer dat vooral ook de oudere (voor)lezer zal aanspreken. Vanaf ca. 4 jaar. Zie a.i.'s deze week voor nog twee herdukken van prentenboeken van Elsa Beskow.