Het leven van de jonggestorven farao Toetankhamon en de ontdekking van zijn graf en de rijke inhoud daarvan in 1922 spreekt bij velen tot de verbeelding. Zo ook tot die van Greet Beukenkamp, auteur van diverse verhalen voor lezers in de bovenbouw van de basisschool, geënt op herkenbare thema's als pesten, maar ook op mysterieuze, bovennatuurlijke gebeurtenissen. In deze tweede jongerenroman biedt Beukenkamp een verrassend perspectief op het leven van Toetankhamon, ofwel Toet, zoals zijn min Maïa hem liefkozend noemt. Het verhaal begint net na het overlijden van Toetankhamon. Maïa beschrijft haar eigen verdriet en dat van Toets jonge vrouw Ankhesenamon in een periode waarin ze beiden niet weten wat de toekomst gaat brengen en van welke politieke intriges ze mogelijk slachtoffer worden. Maïa's gedachten dwalen regelmatig af naar gebeurtenissen uit het leven van Toetankhamon, die cursief staan afgedrukt. Meeslepend en vanuit een zeer groot inlevingsvermogen geschreven verhaal vanuit het perspectief van een ogenschijnlijk onbelangrijke vrouw uit de geschiedenis. Vanaf ca. 15 jaar.