Deze bloemlezing bevat honderddrieëntachtig gedichten: van elk van de eenenzestig Vlaamse dichters zijn drie lievelingsgedichten opgenomen, door henzelf gekozen en in de bundel gerangschikt naar het geboortejaar van de dichter (tussen 1935 en 1993). Hierbij is, aldus het voorwoord, zowel al te verheven als al te triviale poëzie vermeden; onopgeefbaar waren echter de eisen van gelaagdheid, originele beeldspraak en suggestieve kracht. Dit heeft geresulteerd in een gevarieerde en toegankelijke bloemlezing. Een mooi gedicht is 'Hoornconcerten W.A. Mozart' van Jo Gisekin (1942) met regels als deze: 'Ik zal een kamer voor je zoeken. Een / vertederend leven met / feestrijke klanken van hoornblazers: / Amadeus in concert'. Van poëtische zeggingskracht is ook de terzine 'Loenhout' van Jan Geerts (1972): 'vrijheid is de naam van mijn geboortestraat / huis heet mijn moeder, open staan haar muren / nog altijd stroom ik het leven in, de dood uit'. Van sommige andere gedichten is het taalgebruik echter ruwer en obscener. Interessant als bloemlezing van Vlaamse dichtkunst van de twintigste eeuw.