Het is 1899 als Johannes zijn opa Rufo vraagt om nog eens te vertellen over vroeger. Dan vertelt Rufo hoe hij in 1824 als twaalfjarige herdersjongen goud ontdekte op hun eiland Aruba. Rufo kreeg daarbij hulp van zijn toenmalige vriendinnetje Hadassa en de oude indiaan Amik. Maar deze mysterieuze inlander zat bepaald niet te wachten op inhalige goudzoekers. Want - zo leert hij Rufo - geluk komt niet uit de grond, maar zit in jezelf. Dat is ook de wat gemakkelijke en discutabele boodschap achter dit wensvervullende verhaal, dat ook nog enkele bescheiden liefdeslijntjes bevat. Het begin van de op ware gebeurtenissen gebaseerde verhaallijn is vrij ingewikkeld: tussen begin en einde bestaat het verhaal uit bijna één lange flashback van 1899 naar 1824, het jaar van het avontuur zelf. De vertelling zelf is vlot en zoveel mogelijk in korte zinnen weergegeven. De hier en daar gebruikte inlandse woorden worden direct en 'al sprekend' uitgelegd en geven het verhaal een exotisch tintje mee. De kleurrijke en aantrekkelijke illustraties sluiten goed aan bij de teksten. Het verhaal is geschikt voor lezers op AVI-M6 en sluit aan bij de leesmethode 'Estafette'. Vanaf ca. 9 jaar.