Deze auteur maakt na een romantrilogie over de oudtestamentische koning Hizkia hier een begin met een tweedelige serie over de zoon van Hizkia, Manasse. Zoals Hizkia probeerde te leven volgens Gods wil, zo begint Manasse eigenwillige wegen te bewandelen, omdat hij bang is door het priestergeslacht en de profeet Jesaja niet voor geloofwaardig te worden gehouden (hij was pas twaalf toen hij zijn vader opvolgde). Jesaja roept hem op de Here te dienen en niet de afgoden van Asjera. Gevolg is: Manasse vermoordt Jesaja en de hogepriester Eljakim. Hij verliest de vriendschap met Jozua, de zoon van de hogepriester en de beginjaren van Manasse als koning bestaan uit intrige en achterdocht, waar velen het slachtoffer van worden. Een pakkend geschreven en verzorgde bijbelse roman. Paperback; vrij kleine druk.