Dit boek kent een drietal verhaallijnen. Henk en Kees, de hoofdpersonen, hebben op een stille en overwoekerde plek een bouwvallig huisje ontdekt. Daar zou vroeger een middeleeuws kasteel hebben op gestaan. £Lijn 1: ze zijn op zoek naar eventuele schatten uit het middeleeuwse verleden. £Lijn 2: ze vinden een erfenis die Frederik, een zonderling die in het huisje woonde, voor zijn zus in het huis had verstopt. £Lijn 3: daartussendoor speelt ook nog het verhaal van valsemunters die de stille en verlaten plek in gebruik hebben. Dit boek kan, zoals de schrijver het zelf zegt, gerangschikt worden onder de spannende jongensboeken, maar de avonturen zijn wel onwerkelijk uitvergroot. De chronologische volgorde en het gebruik van veel directe rede laten het verhaal gemakkelijk lezen. Het geheel is geïllustreerd met redelijke grijs ingekleurde illustraties. Geschreven vanuit een protestants-christelijke achtergrond wat blijkt uit de momenten dat de Heer wordt aangeroepen en er gebeden wordt. Voor kinderen uit reformatorisch milieu vanaf ca. 11 jaar. Vijfde boek over deze hoofdpersonen*. *na 'In het web van de rode Spin', a.i. 2006-09-0-247.