Dieren met typisch menselijke eigenschappen, het is het universum van deze bekroonde Nederlandse schrijver (1941). Het nijlpaard raakt geobsedeerd door de neushoorn. De neushoorn komt in zijn dromen voor en neemt langzaam de gedachten van het nijlpaard over. Het nijlpaard gaat langs bij zijn vrienden, die hem vertellen over hun bezoek van de neushoorn. De kikker, die hem vertelt dat de neushoorn beter kan kwaken. Het everzwijn is in de wolken: de neushoorn wil alleen met hem dansen en ziet hem als zijn enige vriend. Als het nijlpaard het everzwijn vraagt of de neushoorn ook wat over hem zei, antwoordt deze dat de neushoorn niemand anders nodig heeft. Het nijlpaard voelt zich alleen en ongewenst. Alles wat de neushoorn doet is beter, niemand heeft het nijlpaard nodig. Het nijlpaard gaat op zoek naar een plek waar hij niet meer denkt over de neushoorn. Een mooie vertelling over de zoektocht naar erkenning en zelfacceptatie. Herkenbare gevoelens voor volwassenen, herkenbare eigenschappen voor kinderen.